Hoogsensitiviteit

Niet alle, maar veel hoogbegaafde personen herkennen zich ook in het plaatje van een hoogsensitief persoon. Ook niet zo verwonderlijk, met een brein dat open staat voor allerhande informatieverwerking, ervaringen en verbanden. Externe en interne prikkels kunnen dan soms heel intens en ongefilterd binnenkomen, en niet alleen positief maar ook verstorend effect hebben. Hoogsensitieve kinderen en volwassenen kunnen daardoor soms enorm opgaan in hun eigen beleving van de omgeving, waardoor ze onvoldoende in staat zijn tot prettige verbinding. Ze gedragen zich heel druk en zijn voortdurend op zoek naar prikkels of trekken zich juist erg terug en vermijden het liefst iedere stimulering. Dergelijk gedrag kan gemakkelijk verkeerd begrepen worden of uit goede bedoeling de verkeerde begeleiding krijgen. Veel sensitieve personen hebben baat bij enige (vaak maar kortdurende) vorm van begeleiding, om wat inzicht te krijgen in eigen valkuilen en te leren de gevoeligheid juist in de vorm van talenten tot ontplooiing te laten komen. Niet om te veranderen, maar om te leren waar een aanpassing functioneel is en waar schadelijk voor eigen persoontje. Onderstaande signaleringslijstjes zijn ontleend aan de literatuur van Elaine Aron, een bekend expert en auteur op het vlak van hooggevoeligheid.

Overexitabilities

In de literatuur rondom de combinatie van hoogbegaafdheid en hoogsensitiviteit is daarnaast het fenomeen ‘overexitabilities’ van Dabrowski bekend. Deze Poolse psycholoog en psychiater maakt zijn levenswerk van de ‘positieve desintegratie theorie’, waarin hij het dynamische en beweeglijke karakter van de persoonlijkheidsontwikkeling probeert te vangen. Hij beschrijft dat sommige mensen, meer dan anderen, een lage prikkeldrempel en intensievere prikkelverwerking lijken te hebben. Zij beleven intenser dan gemiddeld, op één of meerdere vlakken. Hij beschrijft verschillende domeinen van prikkelgevoeligheid en/of overprikkeling, opgebouwd in een bepaalde gelaagdheid. Zijn theorie is -heel kort door de bocht en generaliserend- dat het vergevorderd ontwikkelen van de persoonlijkheid met zich meebrengt dat je de ene (lagere) laag moet kunnen loslaten en overstijgen, om op een ander niveau tot ontwikkeling te kunnen komen (positieve desintegratie). Zijn onderzoek bij hoogbegaafde kinderen suggereerde dat zij hier bovengemiddeld predispositie voor hebben, maar daarmee ook bovengemiddeld vaak kampen met een lage prikkeldrempel (overexitability) op één of meerdere van de door hem omschreven domeinen. Hij onderscheidt daarbij bijvoorbeeld psychomotorisch, zintuiglijk, intellectueel, verbeeldend en emotioneel (over)gevoelig zijn.

Dabrowski heeft veel -wat complex en taai- materiaal geschreven over zijn theorieën. Zij vormen echter een waardevol vertrekpunt bij het verkrijgen van begrip van en voor hoogbegaafdheid, in relatie tot hooggevoeligheid. Al het ‘anders zijn’ in gedrag, naast de sterke cognitie die kenmerkend is voor begaafden, kan veel beter begrepen worden in het licht van deze theorie. De overexitabilities kunnen gebruikt worden ter ‘normalisering’ en erkenning van de beleefde intensiteit en het positief leren adresseren zodat je dit zijnskenmerk kunt gaan inzetten ten bate van positieve persoonlijkheidsontwikkeling.